Ja zeggen
Ergens een klap op geven – “Zullen we daar volgende week definitief een klap op geven?”
Op de gong slaan – “Heeft iemand voor de campagnestart al op de gong geslagen?”
Ergens een plasje over doen – “Voordat je de definitieve content aanlevert, moeten er nog een paar mensen hun plasje over doen”
Nee zeggen
Ik hoor wat je zegt, maar… – “Ik hoor wat je zegt, maar we gaan het toch op mijn manier doen”
Parkeren – “Dat parkeren we tot na de vakantie”
Iets over het weekend heen tillen – “Kunnen we die meeting misschien over het weekend heen tillen?”
Iets over de schutting gooien – “Ik heb die taak over de schutting gegooid”
Ergens op schieten – “Als je je voorstel tijdens de meeting presenteert, kunnen we er allemaal even op schieten”
Overleggen
Iets tegen iemand aan houden – “Zeg, mag ik die contentstrategie straks even tegen je aan houden?”
Meeting – “De meeting is verplaatst naar morgenmiddag 11:00 uur”
Sparren – “Over dat issue zou ik graag met je willen sparren”
Klankborden – “Zullen we morgen even klankborden?”
‘Zitten’ – “We gaan straks zitten om de prio’s door te nemen”
Aanhaken – “Ja, daar wil ik dus even op aanhaken”
Afstemmen – “Zullen we even afstemmen wie wat doet?”
Doorcommuniceren: “Kun jij dat doorcommuniceren aan HR?”
Teruggeven – “Heb jij dat commentaar al aan hem teruggegeven?”
Terugkoppelen – “Ik kijk er naar en koppel het zsm aan je terug”
Schakelen – “Kun je voor die tekst eerst even met mij schakelen?”
Aftikken – “Laten we dat agendapunt even gauw aftikken”
Overpakken – “Ik vind het geen probleem om die taken van je over te pakken”
Populaire afkortingen en termen
Prio – “Het schrijven van dat marketingplan is nu onze prio”
Vrijmibo – “Haak jij ook even aan bij de vrijmibo?”
Bila – “Wanneer heb je tijd voor onze wekelijkse bila?”
Een aap op iemands schouder zetten – “De baas heeft die aap uiteindelijk op mijn schouder gezet in plaats van het zelf te regelen”
Eindbaas – “Daarvoor moet je bij de eindbaas zijn”
Funnelen – “Het is zaak dat we alle inzichten funnelen naar een overzicht”
Laaghangend fruit – “Om je online marketing te optimaliseren, start je met laaghangend fruit
Kort op de bal spelen – “Als werkgever vind ik het belangrijk om kort op de bal te spelen”
Een lijntje uitgooien – “Ik heb al wat lijntjes uitgegooid voor dat interview”
Piketpaaltjes slaan – “Mijn compagnon en ik zijn bezig de piketpaaltjes voor dat nieuwe project te slaan”
Actie ondernemen
Op de rails zetten – “Laten we die campagne zo snel mogelijk op de rails zetten”
Iets aanvliegen – “Vlieg je ‘m alleen vanuit marketing aan, dan heb je te weinig budget”
Tackelen – “Hoe zullen we dit vraagstuk eens tackelen?”
Optuigen – “Ik weet al precies hoe we die special gaan optuigen”
Oppakken – “Kun jij punt vier oppakken?”
Een balletje opgooien – “Gooi jij even een balletje op bij sales?”
Iets er in fietsen – “Fiets jij die presentatie er even in?”
Uitrollen – “Het is de bedoeling dat we dit organisatiebreed uitrollen”
Inschieten – “Wanneer zullen we die bila inschieten?”
Opschalen – “Het opschalen van vitaliteit op de werkvloer is een van onze prio’s”
Borgen – “We moeten dat communicatieproject borgen”
Af/inkaderen – “Laten we dat project nog wat afkaderen”
Grasduinen – “Ik heb urenlang zitten grasduinen in die documenten”
Doorzetten – “Kun jij die klant naar mij doorzetten?”
Uitkristalliseren – “Dat plan moet nog worden uitgekristalliseerd”
Uitnutten – “We moeten deze situatie volledig uitnutten”
Aanjagen – “Het gaat me er vooral om hoe we dat traject gaan aanjagen”
Afmaken
Check – “Doe jij nog een laatste check voor je die mail er uitstuurt?
Dubbelchecken – “Wil je dat voor mij dubbelchecken?”
Finaliseren – “Als jij er nog even je plasje over doet, kunnen we dat document daarna finaliseren”
Finetunen – “Voor de livegang moeten we dat artikel nog finetunen”
Engelse termen
Lean – “We moeten met een lean-bril naar de werkomgeving kijken”
Agile – “Ons bedrijf is tegenwoordig volledig agile”
Key – “Content is key in dit project”
Scope – “De functionele scope van het IT-landschap is enorm”
Go – “Is er al een go gegeven voor dat participatietraject?”
Core business – “Veiligheid is onze core business”
Rocket science – “Werken met dit systeem is geen rocket science, maar je moet het even weten”
Call – “Ik ga alvast naar beneden, want ik heb om 13:00 uur een call met New York”
Pitchen – “Als iedereen tijdens de meeting een paar goede ideeën kan pitchen?”
Say – “Ik zou hier graag ook nog een say in hebben”
On hold – “Laten we dat project maar even on hold zetten”
Commitment – “We zoeken een nieuwe werknemer met dat stukje extra commitment”
Follow-up – “Wanneer plannen we de follow-up van dat proces?”
Zweverige uitdrukkingen
De klant centraal zetten – “In ons bedrijf zetten we de klant altijd centraal”
In je kracht staan – “Ik sta gewoon heel erg in mijn kracht in deze organisatie”
Kwaliteitsslag- “Daar kunnen we nog wel een kwaliteitsslag maken”
Stip op de horizon – “Een business starten in Duitsland is mijn volgende stip op de horizon”
Verandertraject – “In welke fase wordt het verandertraject geïnitieerd?
Vertaalslag – “We moeten die vertaalslag nu maken”
Stukje – “Ik mis bij hem toch dat stukje discipline”
Samenwerken
Co-creatie – “Die campagne is een co-creatie met de marketingafdeling”
Alle neuzen dezelfde kant op – “Het is cruciaal voor dat project dat alle neuzen dezelfde kant op staan”
Synergie – “In onze organisatie ligt de focus op synergie”
Levelen – “Je moet op vertrouwensniveau levelen met je klant”
Meenemen – “Goede vraag, die gaan we maandag meenemen in de vergadering”
- AUTEUR: SOFIE SMULDERS – De Ondernemer